Individuele beroepsopleiding: hervorming draait negatief uit voor vele werkzoekenden

Auteur: de expertreflex -  23 oktober 2025  - Werken
Image
Quote Caro

Wie vandaag in Vlaanderen werk zoekt, heeft vast al gehoord van de IBO — de Individuele Beroepsopleiding. In zo’n traject leer je een beroep rechtstreeks op de werkvloer, in een bedrijf dat jou zelf opleidt. De werkgever betaalt tijdens die periode geen loon, maar jij behoudt je uitkering en krijgt daar een vergoeding bovenop. Na afloop krijg je in principe een vast contract.

Lang was de IBO een populair opstapje naar werk. In 2017 stapten nog zo’n 15.000 werkzoekenden via de VDAB in zo’n opleiding. Maar sindsdien zit het systeem in het slop. In 2022 zakte het aantal onder de tienduizend, en vorig jaar bleven er nog 6.681 IBO’s over. Een gebrek aan een correcte vergoeding en kwalitatieve opleiding ligt hieraan de oorzaak. 

Om de instroom te doen stijgen, moet het systeem hervormd worden. Maar zoals de hervorming nu vormkrijgt, dreigt deze op basis van onze berekeningen voor honderden cursisten negatief uit te draaien. Voor velen zal de vergoeding lager komen te liggen dan vandaag. Vooral cursisten in laag betaalde sectoren zoals horeca en retail, waar vandaag veel IBO’s worden uitgevoerd, zullen flink inleveren. De hervorming is dan ook voornamelijk uitgetekend om een besparing bij VDAB te realiseren, eerder dan dat ze inzet op het wegwerken van de pijnpunten in het huidige systeem, zegt Caro Van der Schueren, adviseur die het dossier opvolgt.

Wat is volgens jou de kern van dit dossier?

Caro Van der Schueren: “De Vlaamse regering zegt dat ze het IBO-systeem wil ‘moderniseren’. Maar in werkelijkheid treft ze met deze ingrepen de zwakste groepen. Opnieuw zijn zij de klos. Mensen die via een IBO aan de slag gaan, zijn werkzoekenden die willen bijleren. Met de nieuwe formule zullen sommigen tot 200 euro per maand verliezen. En een echte versterking van de kwaliteit van de opleiding blijft bij deze hervorming ook achterwege.”

Voor wie wordt het vooral slechter?

“Voor die cursisten die via een IBO aan de slag gaan in laag betaalde sectoren. Zeker voor die groep die geen of nog geen uitkering heeft, zoals vandaag het geval is voor vele jongeren, is er een grote impact. Zij maken nu al 50% uit van de groep die start met een IBO. Rekening houdende met het gegeven dat de beperking in de tijd tegelijkertijd van start gaat met dit nieuwe systeem, zal de groep die zonder uitkering instroomt in IBO nog groter worden. Met alle gevolgen van dien.”

Zien we dat ook in de cijfers?

“Absoluut. Een voorbeeld. Een alleenstaande werkzoekende met een minimumuitkering van 1.437,54 euro per maand, die vandaag een IBO uitvoert binnen paritair comité 201, zelfstandige kleinhandel, ontvangt nu een totale maandelijkse vergoeding van 1.812,99 euro. In de nieuwe regeling, met de minimumvergoeding, daalt dat bedrag naar 1.623,71 euro. Dat is een verlies van bijna 200 euro per maand. Zelfs bij de maximale vergoeding, dus aan 100 procent, blijft het verlies oplopen tot 150 euro per maand.

Of nog een voorbeeld: Een jongere zonder uitkering die vandaag start in de horeca (pc 302) ontvangt minstens 1.501,80 euro per maand. Met de nieuwe berekeningswijze zakt dat bedrag tot 1.325,69 euro – onder de wettelijke ondergrens van 80 procent van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI). Trouwens, deze voorbeelden houden nog geen rekening met de federale ingrepen in de belastingen die werkzoekenden moeten betalen, dat zal een extra negatieve impact hebben op wat je overhoudt. 

In goed betaalde sectoren zullen cursisten er vaker op vooruitgaan of hun situatie blijft onveranderd. En dat is natuurlijk positief, maar het grote plaatje blijft duidelijk: een hervorming die zegt de instroom te willen verhogen door de vergoeding te versterken, en die tegelijk honderden euro’s afpakt van wie nu al het minst heeft, is bij voorbaat een mislukking.”

Wat is daarvan het gevolg?

“Dat je mensen eigenlijk afstraft omdat ze willen werken, terwijl deze mensen dus wel productie draaien op de werkvloer tijdens hun IBO. Voor velen betekent het bedrag dat ze dreigen te verliezen het verschil tussen rondkomen of niet. Wie al moeite heeft om huur en boodschappen te betalen, kan zich geen verlies van 200 euro of meer veroorloven. En dan voert men dit in op een moment dat werkgevers klagen over het tekort aan goed opgeleid personeel. Je zou toch verwachten dat de regeringsmensen die zich daartoe inzetten een duwtje in de rug geeft. De IBO is zo’n mechanisme.”

Maar de regering zegt dat het doel is om mensen sneller aan werk te helpen.

“Als dat het doel is creëer je een instrument dat mensen correct vergoedt en opleidt tot geschoolde werkkracht. Nu doet men het omgekeerde. Als de vergoeding daalt, wordt het systeem onaantrekkelijk terwijl er net nood is aan instrumenten om werkzoekenden op te leiden. De IBO is bedoeld als opstap naar werk niet naar onzekere of onderbetaalde jobs.”

De regering beweert dat de kwaliteit van de opleiding beter zal worden. Klopt dat?

“Ik heb daar mijn twijfels bij. De huidige verplichtingen worden sterker geformaliseerd met de hervorming, dat is wel waar. Maar de controle blijft vrij zwak. VDAB zal onvoldoende kunnen toezien op wat mensen effectief leren. De mentor op de werkvloer hoeft geen bijkomende opleiding te volgen. En er komt geen vaste regel voor hoe vaak er opvolging is. Dus: meer papierwerk, maar geen garantie op meer kwaliteit.”

Wat zit er volgens jou dan echt achter deze hervorming?

“Zoals wel vaker bij deze Vlaamse regering: budget. Het lijkt een zuivere besparingsoefening. De regering wil besparen, niet verbeteren. De kosten worden doorgeschoven naar de werkzoekenden, terwijl de structurele problemen blijven: lage vergoedingen, gebrekkige begeleiding en weinig kwaliteitscontrole. Dat ondergraaft het oorspronkelijke doel van de IBO: mensen degelijk opleiden tot duurzame tewerkstelling.”

Hoe zou het beter kunnen?

“Met het Vlaams ABVV stellen we zes eenvoudige verbeteringen voor: Maak een persoonlijk opleidingsplan, opgesteld door VDAB, werkgever en cursist samen. Voorzie minstens twee opvolgmomenten per maand op de werkvloer. Stel sterkere mentorvoorwaarden in, zoals bij duaal leren. Laat de cursist zijn of haar uitkering behouden tijdens de volledige opleiding. Zorg dat de totale vergoeding (uitkering + premie) nooit onder 90 procent van het minimumloon zakt. Maak de IBO-premie fiscaal vrijgesteld, zodat het hele bedrag bij de cursist terechtkomt. Dat zijn geen radicale eisen. Dat is gewoon maar redelijk.”

Wat gebeurt er als de hervorming doorgaat zoals ze nu op tafel ligt?

“Dan dreigen IBO’s goedkope werkplekken te worden in plaats van de leerplekken die ze horen te zijn. Mensen blijven langer in het statuut van werkloze hangen, met minder zekerheid en minder perspectief. Een beleid dat zegt kansen te willen geven, maar tegelijk de vergoeding verlaagt, en niet investeert in opleiding legt de lat lager — niet hoger.”

Heb je nog een slotboodschap aan de regering?

“Een goede opleiding op de werkvloer is een investering — in mensen, in werk, in toekomst. Wie dat afbouwt, bespaart vandaag wat geld, maar betaalt morgen de prijs in armoede en ongelijkheid.”

Wat is een IBO?

Een Individuele Beroepsopleiding (IBO) is een maatregel van de VDAB die werkgevers toelaat om werkzoekenden zelf op te leiden op de werkvloer.

De cursist behoudt zijn werkloosheidsuitkering en krijgt een extra vergoeding van de werkgever, voor wie het systeem dus goedkoop is.

De werkgever betaalt tijdens de opleiding geen loon en geen sociale bijdragen.

Na afloop (meestal na 3 tot 6 maanden) moet hij de cursist aanwerven met een vast contract of een contract van minstens de duur van de IBO-opleiding.

Jaarlijks volgen in Vlaanderen 6000 mensen een IBO, vooral in de bouw, handel, logistiek, en horeca.