Adviseur studiedienst Vlaams ABVV
Winst of vrede: waar kiest Vlaanderen voor?

Militaire logica rukt weer op. Defensiebudgetten stijgen, technologie schuift richting oorlogsindustrie en de grens tussen het civiele en militaire vervaagt. Vlaanderen speelt mee, met subsidies voor dual-use-toepassingen en versoepeling van controles. Maar wat betekent dat voor veiligheid, mensenrechten en democratische controle?
Waar is de tijd gebleven? Toen we na de val van de Muur dachten dat het vrede zou blijven. De defensiebudgetten gingen omlaag, de dienstplicht verdween, en zelfs de haviken in het parlement klonken plots als duiven. Een enkeling trok met bloemen in het haar naar het Paleis der Natie.
Vredesdividend?
Ik chargeer misschien wat, maar het punt blijft: het vredesdividend is verleden tijd. De droom van herverdeling naar sociaal beleid of lagere belastingen heeft plaatsgemaakt voor een nieuwe wapenwedloop. De Koude Oorlog is terug van nooit helemaal weggeweest.
En dus klinkt opnieuw de roep om hogere defensie-uitgaven. 2% van het BBP was jarenlang de lat binnen de NAVO. Nu mag het plots 3% zijn. Of 3,5. Of nee, liever meteen 5%. The sky is the limit, zo lijkt het wel.
Niet alleen Poetin denkt in termen van oorlog en noodtoestand. Ook hier wint de militaire logica terrein. ‘Be prepared’ klinkt steeds luider, en dat mag wat kosten. Tegen 2035 moeten onze defensie-uitgaven met 2 à 3 procent van het BBP stijgen. Ter vergelijking: dat is ongeveer evenveel als de voorspelde stijging van de pensioenuitgaven tegen 2050. Die uitgaven werden jarenlang als onhoudbaar beschouwd met besparingen en een hogere pensioenleeftijd als gevolg. Maar voor defensie lijkt plots wél alles mogelijk. En snel.
Wat telt mee?
Wat precies telt als ‘defensie-uitgave’, daarover lopen de meningen uiteen. Volgens de nieuwe NAVO-afspraken moeten lidstaten voortaan 3,5 procent van hun BBP uitgeven aan ‘echte’ defensie-uitgaven. Denk daarbij aan tanks, munitie, vliegtuigen, … . Daarbovenop komt nog eens 1,5 procent aan ‘veiligheidsgerelateerde’ uitgaven. Denk aan bruggen die versterkt moeten worden of investeringen in cyberveiligheid. Dankzij die brede interpretatie kan ook de Vlaamse regering een deel van de kosten op zich nemen.
Wat precies telt als ‘defensie-uitgave’, daarover lopen de meningen uiteen. Volgens de nieuwe NAVO-afspraken moeten lidstaten voortaan 3,5 procent van hun BBP uitgeven aan ‘echte’ defensie-uitgaven
Maar er speelt nog een tweede discussie. Minder zichtbaar, maar minstens zo belangrijk. Wanneer spreken we eigenlijk over militaire producten of toepassingen? En wat met technologieën die zowel civiel als militair gebruikt kunnen worden? Die grens vervaagt snel. In het jargon zijn dat dual-use-goederen. Dat zijn producten, technologieën en software die zowel voor civiele als militaire doeleinden kunnen worden gebruikt, Goederen die doorgaans voor onschuldige, civiele toepassingen worden gebruikt, maar die ook kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van militaire technologieën of massavernietigingswapens.
Wanneer spreken we eigenlijk over militaire producten of toepassingen? En wat met technologieën die zowel civiel als militair gebruikt kunnen worden? Die grens vervaagt snel
Zeker in een steeds digitalere en technologischer wereld zijn de voorbeelden legio. Ik heb het dan over computersoftware en -hardware die kan worden gebruikt voor zowel civiele als militaire doeleinden. Of apparaten die in verschillende sectoren kan worden toegepast, zoals telecommunicatie en elektronica.
Broodmes en bajonet
Dubbel gebruik is geen nieuw fenomeen. Het verschil tussen een broodmes en een bajonet is soms slechts een context. Tijdens de Boerenkrijg volstond landbouwgereedschap om gewapend verzet te leveren.
Maar vandaag is de schaal van een heel andere orde. Technologie is alomtegenwoordig én geconcentreerd in de handen van enkelen. Dat maakt het risico op ontwrichting groot in vredestijd én in oorlog. Kijk naar Starlink, het satellietnetwerk van Elon Musk. Het omvat meer dan de helft van alle communicatiesatellieten rond de aarde, voorziet miljoenen mensen van internet, en is tegelijk essentieel voor de verdediging van Oekraïne. Het feit dat het gebruik van dat netwerk afhangt van de grillen van één ondernemer — en dan bedoel ik niet Trump — is op zijn zachtst gezegd onrustwekkend.
Net omwille van dat risico gelden strenge exportregels voor dual-us-producten. Zowel nationaal als Europees. Binnen de EU bepaalt uitgebreide regelgeving wie, wat en waar mag uitvoeren of doorgeven. Dat geldt voor export buiten de Unie, maar ook voor overdrachten binnen Europa, wanneer het om gevoelige goederen gaat. Die regels worden geregeld aangepast aan de technologische realiteit. En dat is nodig ook.
De belangrijkste regelgeving is vervat in een Europese verordening die naar goede Europese gewoonte de welluidende naam ‘Verordening (EU) 2021/821’ draagt. Deze verordening bevat het EU-controlesysteem voor de uitvoer, overdracht, tussenhandel en doorvoer van dual-use producten.
Zonder al te veel in detail te treden, zorgt deze Verordening voor een vergunningsplicht, een Controlelijst (over welke producten gaat het), een Catch-all clausule (zelfs als het niet op de lijst staat maar toch risico met zich meebrengt kan het onder de controle vallen), aandacht voor mensenrechten en cybersecurity (ivm surveillance-technologie), regelgeving rond wat mag binnen de Interne markt (in principe vrij, maar met uitzonderingen).
Antimilitarisme
Het doel van het Europese beleid is helder: voorkomen dat schijnbaar onschuldige technologie toch in de verkeerde handen valt. Internationale veiligheid, respect voor mensenrechten en het naleven van VN- en EU-sancties gaan daarbij voor op economische belangen. Veiligheid boven handel, vrede boven winst. Het Vlaams ABVV onderschrijft die aanpak volledig. Dat ligt in lijn met onze antimilitaristische traditie en inzet binnen de vredesbeweging.
De lijst met gecontroleerde goederen is breed. Onder “Technologie & Apparatuur” vallen onder meer navigatiesystemen (zoals GPS), drones (onbemande toestellen) en geavanceerde sensoren en infraroodcamera’s. Daarnaast zijn ook chemische en biologische stoffen, micro-organismen en toxines opgenomen. Binnen “Software & IT” gaat het vooral over encryptie- en surveillancetechnologie. In de categorie “Materialen & Mechanica” staan onder meer koolstofvezelcomposieten en laserapparatuur.
Het doel van het Europese beleid is helder: voorkomen dat schijnbaar onschuldige technologie toch in de verkeerde handen valt. Internationale veiligheid, respect voor mensenrechten en het naleven van VN- en EU-sancties gaan daarbij voor op economische belangen. Veiligheid boven handel, vrede boven winst. Het Vlaams ABVV onderschrijft die aanpak volledig
Ook Vlaanderen voert deze regels uit, via de dienst Controle Strategische Goederen (dCSG). Voor export, invoer of doorvoer van dual-use goederen is een vergunning nodig. De dCSG screent eindgebruikersdocumenten, checkt de eindbestemming en controleert op embargo’s. De basis daarvoor ligt in een ministerieel besluit van 14 maart 2014, dat in mei van dit jaar nog werd geüpdatet. De Vlaamse uitvoering legt extra nadruk op transparantie, informatie-uitwisseling en cyber-surveillance technologieën.
Bovendien geldt ook hier de catch-all-regel: goederen die niet expliciet op de lijst staan, maar wél militair gebruikt kunnen worden, vallen toch onder de vergunningplicht. Zeker bij export naar risicolanden — zoals Rusland, Syrië of Iran — worden extra controles toegepast. Sinds 2022 zijn alle vergunningen voor Rusland opgeschort.
De Vlaamse vredesduif?
Vlaanderen heeft gelukkig een vredestraditie, waardoor opeenvolgende Vlaamse regeringen deze controles als evident beschouwden, en de mogelijkheden van de EU-verordening redelijk ruim interpreteerden. Toch bleek uit een onderzoek van het Vlaams Vredesinstituut (VPI) dat er zelfs dan juridische leemtes zijn in handhaving en sanctionering van fouten – vooral bij chemische en biologische export. België is dan ook de op twee na grootste EU-exporteur van chemische producten naar niet-EU landen, na Duitsland en Ierland. Het grootste gedeelte van deze Belgische export wordt vanuit Vlaanderen gerealiseerd. Vlaanderen moet volgens het VPI dan ook werken aan de verbetering van handhavingscapaciteit, samenwerking met federale douane, veiligheidsdiensten en justitie, en bewustmaking van bedrijven, start‑ups en universiteiten.
Vlaanderen heeft gelukkig een vredestraditie, waardoor opeenvolgende Vlaamse regeringen deze controles als evident beschouwden, en de mogelijkheden van de EU-verordening redelijk ruim interpreteerden. Toch bleek uit een onderzoek van het Vlaams Vredesinstituut (VPI) dat er zelfs dan juridische leemtes zijn in handhaving en sanctionering van fouten – vooral bij chemische en biologische export
Via Vlaio kreeg onderzoek met dual-use of militair-toepassingen soms financiering, mits ethisch toelaatbaar en vooraf geëvalueerd door een Ethisch en Strategisch Adviescomité. Offensieve wapensystemen (zoals wapens, munitie, bommen, chemische, biologische items) waren uitgesloten van steun.
Waren, want sinds 4 april 2025 worden offensieve wapensystemen niet meer automatisch uitgesloten van O&O&I-steun. Indien het dossier hoofdzakelijk van militaire aard is wordt wel een (bindend) advies gevraagd van het ‘Ethisch enof Strategisch Adviescomité’ dat zal oordelen of deze projecten in overeenstemming zijn met de Vlaamse beleidsvisies op vlak van ethiek, veiligheid, Europese integratie, buitenlands beleid, wapenexportbeleid en economisch en innovatiebeleid. Toch is dit historisch een wending in het Vlaamse beleid.
In een aantal gevallen is zelfs helemaal geen advies meer nodig. Bijvoorbeeld voor projecten in het kader van Europese programma’s, federale militaire programma’s en internationale defensieprogramma’s waarbij ons land financierend partner is, als bij deze programma’s reeds ethische richtlijnen van toepassing zijn. Indien deze programma’s niet onderworpen zijn aan kwaliteitsvolle ethische richtlijnen of controle, dan is een advies van de Ethisch en Strategische Adviescommissie op Vlaams niveau wel nog vereist.
Het Vlaams ABVV
Het Vlaams ABVV blijft kritisch tegenover het Vlaamse dual-use beleid. We leggen de nadruk op veiligheid, mensenrechten en effectieve controle. Net als het Vlaams Vredesinstituut (VPI) zien we hoe de grens tussen civiele en militaire technologie steeds vager wordt. Dat vergroot het risico dat zogenaamd onschuldige toepassingen — zoals drones, infraroodcamera’s, lasers, AI of 3D-printing — terechtkomen in militaire systemen.
De geopolitieke realiteit zorgt ook voor versoepeling van regelgeving en ruimere ondersteuning van zuiver militaire toepassingen. Volgens het VPI bevatten recente wapensystemen in Oekraïne al onderdelen die door Vlaamse of Europese bedrijven zijn geleverd. Die trend verdient meer aandacht.
Het Vlaams ABVV blijft kritisch tegenover het Vlaamse dual-use beleid. We leggen de nadruk op veiligheid, mensenrechten en effectieve controle. Net als het Vlaams Vredesinstituut (VPI) zien we hoe de grens tussen civiele en militaire technologie steeds vager wordt. Dat vergroot het risico dat zogenaamd onschuldige toepassingen — zoals drones, infraroodcamera’s, lasers, AI of 3D-printing — terechtkomen in militaire systemen
In dat licht is het positief dat de Vlaamse regering haar ontwerpbesluit over dual-use actualiseert. Ze grijpt de gewijzigde veiligheidscontext aan om het controlebeleid aan te scherpen. De Europese verordening laat toe om ook bij overdracht van dual-use goederen binnen de EU een vergunningsplicht op te leggen. Vlaanderen wil die mogelijkheid benutten — en terecht. Je wil niet dat gevoelige technologie zomaar naar bijvoorbeeld Hongarije gaat, om vervolgens zonder controle verder te reizen richting Israël.
Het Vlaams ABVV steunt dit standpunt, net als andere werknemersorganisaties en VERSO. Voka en Unizo verzetten zich, en noemen het ‘gold plating’. Maar dat klopt niet: Vlaanderen handelt binnen de grenzen van de Europese regels. De term ‘gold plating’ is hier niet van toepassing. De echte inzet is duidelijk: zij willen zo weinig mogelijk obstakels voor Vlaamse bedrijven. Maar wanneer vrede en mensenrechten op het spel staan, leggen wij andere prioriteiten.
Daarom blijven we pleiten voor een streng, samenhangend dual-use beleid. Met een sterk juridisch kader, betere samenwerking tussen overheden, versterkte controlediensten en meer ethische toetsing van nieuwe technologie. Veiligheid draait niet alleen om nationale slagkracht. Het gaat ook om diplomatie, en het voorkomen dat onze technologie wordt ingezet in conflicten elders ter wereld.